Headerafbeelding Kunstmatige Intelligentie

Kunstmatige intelligentie houdt ons een spiegel voor

04 mei 2020

Alix Rübsaam plaatst het doemdenken over de oprukkende macht van de computer in historisch en filosofisch perspectief.

Is er straks nog pensioen? Heb ik nog een baan? Mensen kunnen van financiële onzekerheid flink van de wijs raken. Snelle veranderingen zoals de opmars van computers en robotisering, komen al snel bedreigend over. “De angst voor kunstmatige intelligentie zegt echter vooral iets over hoe we over onszelf denken”, stelt tech-filosoof Alix Rübsaam op de jaarlijkse klantenbijeenkomst van pensioenaanbieder LifeSight.

Pensioen is meer dan een rekensom waarbij je op een gegeven leeftijd een bedrag krijgt uitgekeerd. Het is onderdeel van een veel breder financieel plaatje, waar rationale argumenten een antwoord moeten geven op vaak emotionele overtuigingen van mensen. “Bij het onderwerp pensioen moet je mensen daarom persoonlijk benaderen om tot ze door te kunnen dringen”, stelt LifeSight-bestuurder Annemiek Vollenbroek.

Vollenbroek: “Daarbij moet je risico’s duidelijk maken en mensen inzicht geven in hun eigen positie. De moeilijkste fase is dat mensen vervolgens ook echt iets gaan doen. Dat is onze grootste uitdaging.”

Afbeelding Film Exmachina

Holistische benadering

Deze zienswijze vraagt om een meer holistische benadering van pensioen en dat is precies de overkoepelende boodschap tijdens het laatste LifeSight-event. Het event biedt HR-functionarissen en andere pensioendeskundigen aanknopingspunten om pensioen vanuit een meer persoonlijke wijze te benaderen, met aandacht voor de mentale fitheid van mensen, maar ook voor de grote thema’s van deze tijd.

Spreker Alix Rübsaam, onderzoeker op het gebied van het post-humanisme en filosofie over technologie, stipt precies zo’n thema aan: de snelle opmars van kunstmatige intelligentie en de vragen die dit oproept. Vragen over hoe we onszelf, de rol van werk en onderwijs in de toekomst definiëren.

Hoe kunnen mensen goede keuzes maken in een snel veranderende wereld waarin kunstmatige intelligentie een steeds grotere rol gaat spelen, zonder dat de angst voor oprukkende computers verlammend werkt? Want angst is er, dat blijkt wel als Rübsaam haar betoog begint met een collage van alarmerende krantenkoppen van de laatste jaren.

Een existentiële bedreiging?

Kunstmatige intelligentie zou niet alleen mensen op het werk verdringen, maar uiteindelijk worden computers zoveel slimmer dat dit onherroepelijk tot het einde van de mensheid zal leiden. “Er wordt gesproken van een existentiële dreiging. We gaan eraan!” Rübsaam rijgt enkele doemscenario’s moeiteloos aan elkaar, maar blijft positief en plaatst het beeld dat mensen over kunstmatige intelligentie hebben in een historisch en filosofisch kader.

Volgens de filosoof is de gespannen, zo niet overspannen, relatie tussen mens en technologie namelijk van alle tijden en niet vrij van tunnelvisie. Rübsaams uitgangspunt is dat mensen bij het bepalen van hun zelfbeeld aansluiten op de aanwezige technologie in een bepaald tijdperk. “Technologie beïnvloedt hoe we over onszelf denken.”

Technologie beïnvloedt hoe

we over onszelf denken.

Stand van zaken rondom pensioenakkoord

Van de oude Grieken tot Frankenstein

De oude Grieken ontleenden hun ideeën over de mens aan hun kennis over de hydraulische mechanica, geeft Rübsaam als voorbeeld. De gemoedstoestand en de gezondheid van mensen werd daarbij bepaald door de mate van evenwicht tussen vier aanwezige lichaamssappen: bloed, gele gal, zwarte gal en slijm. Deze sappenleer is wetenschappelijk achterhaald, maar aderlaten was nog lange tijd een aanvaardbare methode om zieken te genezen. Tot op de dag van vandaag kennen we de term zwartgalligheid.

De zeventiende-eeuwse denker Descartes werd bij zijn mensbeeld geïnspireerd door het mechanische uurwerk, in de negentiende eeuw was het elektriciteit. “Wetenschappers ontdekten toen dat alles wat leeft een elektrische lading heeft.” Die levensvonk gaf aanleiding tot de eerste sciencefiction roman: Frankenstein. “Binnen de actuele parameters definiëren mensen steeds opnieuw wat het betekent mens te zijn, en hoe we dit kunstmatig kunnen reproduceren”, aldus Rübsaam.

De mens als informatie-verwerkende entiteit

Op dit moment zijn computers de overheersende technologie waaraan mensen zich spiegelen, meent de filosoof. “Ik zie de computer als informatie-verwerkende entiteit. Je ziet dat dit ook ons zelfbeeld beïnvloedt. We verwerken onszelf in informatie-verwerkende metaforen. Zo sláán we iets op in onze hersenen en leidt input tot een bepaalde output, ook in menselijk gedrag. Inmiddels proberen we zelfs liefde, de aantrekkingskracht tussen mensen, in algoritmes te vangen.”

Op basis van dit zelfbeeld, één waarbij we aansluiten bij de aard van computers, dreigt kunstmatige intelligentie ons inderdaad voorbij te streven. Maar een mens is meer dan alleen een dataverwerker, stelt Rübsaam. “We zijn zelfbewust, we zijn geen computers. De vraag is wel: wat zijn we dan? Ik heb geen idee. Wat ik wel weet is dat als mensen over 2000 jaar op hun beurt naar ons mensbeeld terugkijken, ze zullen zeggen: ‘Ja, dat was wel een beetje gek’.”

Een mens is meer dan

alleen een dataverwerker.

Print page